Dog Day Afternoon (1975)
Naar binnen, zoveel mogelijk geld in de zak en na tien minuten weer weg in de vluchtauto. Dat was het plan van John Wojtowicz, toen hij in augustus 1972 met twee vrienden de Chase Manhattan bank in Brooklyn binnen liep. Door stom toeval en de bijna aandoenlijke onhandigheid van het trio veranderde de simpele hold-up in een veertien uur durende gijzeling. Drie jaar later herwerkte Sidney Lumet het verhaal van Wojtowicz tot Dog Day Afternoon, met een onvoorstelbare Al Pacino (Sonny Wortznik) in de hoofdrol.
Op die bewuste zomerdag, dus, loopt Sonny de bank binnen met een kartonnen geschenkdoos onder de arm. Zijn twee partners, Sal en Stevie, volgen. Vlak voor sluitingstijd slaan ze hun slag. Sonny houdt de kassiersters onder schot, Sal de manager en Stevie moet op de bewakingsagent letten. Meteen duikt er al een eerste probleem op: Stevie krabbelt terug en wil naar huis.
Goed, kan gebeuren. Stevie vertrekt en de manager toont Sonny de weg naar de kluis. Die blijkt bijna leeg te zijn, de inkomsten van de week zijn eerder die dag al opgehaald. Sal en Sonny nemen dan maar wat er nog ligt, halen de kassa’s leeg en verbranden het register. De rook trekt echter de aandacht van de verzekeraar aan de overkant, die de politie waarschuwt. In een mum van tijd is de bank omsingeld. Sonny heeft nu nog maar weinig opties: om weg te raken zal hij het personeel als gijzelaars moeten gebruiken. Ook de pers – die net als de kijker al snel sympathie krijgt voor de klungels – stormt meteen op het incident af. Vreemd genoeg wordt de chaos op straat veel groter dan binnen in de bank. De situatie escaleert, en dat kan alleen maar slecht aflopen.
De film speelt zich volledig af in en vlak voor de bank. Door maar een locatie te gebruiken, maakt Lumet van de overval een ijzersterk persoonlijk verhaal. Alles draait rond Sonny’s motieven voor de hold-up, en hoe hij krampachtig de controle over een uit de hand gelopen situatie probeert te behouden. Lumet gebruikt dezelfde methode die vijfentwintig jaar later ook van The Sopranos een hit zou maken: door de klemtoon te leggen op de menselijke relaties en de beweegreden van het hoofdpersonage, is Dog Day Afternoon veel meer dan zomaar de zoveelste gangsterfilm. Zonder te veel weg te geven: Sonny doet alles uit liefde. Het telefoongesprek tussen Sonny en zijn onverwachte love interest, die hem ervan moet overtuigen de hele zaak af te blazen, vormt het hoogtepunt van de film.
Als je hele film gedragen wordt door één personage, moet dat personage ook gespeeld worden door een acteur met verdomd sterke schouders. Al Pacino bijvoorbeeld, die in deze film een wereldrol neerzet en er duidelijk plezier in vindt om na zijn coole rollen als Michael Corleone en agent Serpico ook eens de anti-held te mogen spelen. Bij elke tegenslag zie je Sonny’s nervositeit toenemen en gedraagt Pacino zich meer en meer alsof ook hijzelf alles ter plekke bij elkaar moet improviseren om de film te redden. Subliem zijn de kleine, onvoorziene details: Sonny heeft een spuitbus meegebracht om de bewakingscamera’s uit te schakelen, maar die hangen net iets te hoog. De kluis is groot genoeg om de bankbedienden in op te sluiten, maar natuurlijk moeten de vrouwen eerst nog even naar de wc. Deze onhandigheid zorgt voor wat comic relief, maar leidt de aandacht niet af van de dramatiek. Integendeel, de film wordt er alleen maar geloofwaardiger en spannender op.
Hollywood wordt al eens verweten té lichtzinnig om te springen met waargebeurde verhalen. Niet zo bij deze prent: Lumet heeft rond Wojtowicz’ verhaal een oprecht menselijke film geschreven, die de waarheid geen geweld aandoet of al te veel dramatizeert. Vandaag is Dog Day Afternoon nog even meeslepend, fris en verrassend als in 1975, en door een recente release op dvd en HD-dvd heeft niemand nog een excuus om de film niet in huis te halen.